Immersion – 1° et 2° commune
Choisir l’immersion est une décision courageuse et un défi supplémentaire. Les jeunes qui étaient déjà à l’école en immersion dans l’enseignement primaire forment un groupe séparé dans notre école (précoce). Le deuxième groupe (tardif) comprend les jeunes qui ne commencent l’immersion qu’à l’école secondaire. Cette division se maintient au cours des 2 premières années.
Immersion signifie littéralement « submersion », ce n’est pas toujours facile au début. Il faut en effet sortir les choses de leur contexte. Mais après un certain temps, ton vocabulaire s’élargit rapidement et tu comprends les choses de plus en plus facilement. Et pas seulement dans une autre langue, mais aussi dans une autre culture. De cette façon, tu découvres que Saint Nicolas vient d’Espagne, qu’il arrive en bateau à vapeur et qu’il monte à cheval. Tu apprends ce qu’est une bataille de pinsons. Qu’un « klestkop » est une tête chauve, mais aussi un savoureux biscuit de Bruges. Et que 50% des élèves de Bruges vont à l’école à vélo. En étudiant dans une langue étrangère, tu apprends aussi à mieux connaître ta propre langue, tu développes ton audition, ta mémoire et ta persévérance.
En 1e et 2e, nous utilisons beaucoup de matériel visuel : vidéos, images, présentations, quiz, applications sur Internet. Nous pratiquons également l’audition en mémorisant des vers et des chansons, sans voir les paroles : cela te permet de pratiquer la prononciation et de mettre l’accent sur les mots.
En tant que francophone, tu auras 5 périodes de cours en néerlandais (histoire, géographie, technologie), 4 périodes de cours de néerlandais et 2 périodes de cours d’expression orale. Pour les élèves du groupe ‘tardif’, il y a 2 périodes de cours de soutien en plus de cela. Tu suis donc 10 à 12 périodes de cours dans une langue étrangère.
L’examen d’EDM (histoire et géographie) à la fin de la 2e année est le même que l’examen de français, mais les questions et tes réponses sont en néerlandais.
Bonne chance !
***
Kiezen voor immersie is een moedige beslissing en een extra uitdaging. Jongeren die in het basisonderwijs reeds in immersie schoolliepen, vormen in onze school een aparte groep (précoce). De tweede groep (tardif) bevat de jongeren die pas in het secundair starten met immersie. Deze opsplitsing blijft zo in de eerste 2 jaren.
Een les in immersie is te vergelijken met het luisteren naar een Smurf. Ik smurf. Is dat : ‘ik eet, slaap of lees’ ? Je moet het uit de context opmaken. Zo zal het ook zijn in de eerste lessen in immersie. Maar na een tijdje zal je woordenschat snel uitbreiden en zul je steeds meer begrijpen.
Immersie betekent letterlijk ‘onderdompeling’, maar niet alleen in een andere taal, ook in een andere cultuur. Zo leer je dat Sinterklaas toekomt met een stoomboot en uit Spanje komt en op een paard rijdt. Je leert wat een vinkenslag is. Dat een kletskop een kaal hoofd is, maar ook een lekker koekje uit Brugge. En dat 50 % van de leerlingen in Brugge met de fiets naar school gaan. Door het studeren in een vreemde taal, leer je ook je eigen taal beter kennen, ontwikkel je je gehoor, geheugen en doorzetting.
Er wordt heel veel gewerkt met visueel materiaal : video’s, afbeeldingen, presentaties, quizzen, applicaties op het internet. We oefenen het gehoor ook door het memoriseren van versjes en liedjes, zonder de tekst te zien : daardoor oefen je de uitspraak en het leggen van de juiste klemtoon in de woorden.
Als Franstalige krijg je nu 5 lesdelen in het Nederlands (geschiedenis, aardrijkskunde, technologie), 4 lesdelen Nederlands en 2 lesdelen mondelinge expressie. Voor de leerlingen in de groep ‘tardif’ komen daar nog 2 lesdelen ‘ondersteuning Nederlands’ bovenop. Je volgt dus 10 tot 12 lesdelen les in een voor jou vreemde taal.
Het examen van EDM (geschiedenis en aardrijkskunde) op het einde van het 2e jaar is hetzelfde als het Franstalig examen, maar de vragen en jouw antwoorden zijn in het Nederlands.
Veel succes !
